Witte Hoogendijk & Wilma de Rek

Witte Hoogendijk & Wilma de Rek. Van Big Bang tot Burn out.
Het grote verhaal over stress.
Uitgeverij Balans (2017)

Pag. 118. Stress is het gevoel dat je hebt als je je moet aanpassen aan iets dat je aanpassingsvermogen te boven dreigt te gaan.

Pag. 128. Zoals we in het eerste hoofdstuk al zagen, is denken evolutionair verklaarbaar als nuttig overlevingsmechanisme omdat het een organisme de gelegenheid biedt te anticiperen op mogelijk gevaar: je hoort geritsel achter een struik en bedenkt dat daar weleens een leeuw zou kunnen liggen.

Wilde beesten, omlaag vallende stenen, voedseltekorten, ziekten, oorlogen en de dood van verwanten door een virus zijn feitelijke stressoren.

Een mogelijke leeuw – hij zou er kunnen zijn, maar is er niet echt – is een ingebeelde, abstracte stressor. Die abstracte stressor deed zijn intrede tegelijk met de gedachte. En als je je een leeuw kunt inbeelden, kun je je ook twee leeuwen inbeelden, of honderd, of je baas die je gaat ontslaan, of je vrouw die het slachtoffer wordt van een terroristische aanslag, of je kind dat zich in coma zuipt – er is geen grens aan ons inbeeldingsvermogen.

We kunnen stressoren dus indelen in concreet en abstract. We kunnen ze óók indelen in acuut en chronisch. Dat betekent dat er vier soorten stressoren zijn:

  1. Concreet en acuut
  2. Concreet en chronisch
  3. Abstract en acuut
  4. Abstract en chronisch.

In de 550 miljoen jaar die de evolutie er over heeft gedaan om van worm tot mens te komen, is op de eerste drie vormen een prima stressrespons ontwikkeld. Het gaat mis bij nummer vier.

Naarmate onze omgeving kunstmatiger is geworden, werden onze stressoren abstracter. In het tijdperk waarin we nu leven, dat van de digitale revolutie, zijn stressoren vaak vage begrippen als ‘information overload’ of ‘tijdgebrek’; ook dingen die juist bedacht zijn als prettige vrijetijdsbesteding – naar het theater, film, nieuwste serie op Netflik kijken – blijken paradoxaal genoeg stress te kunnen veroorzaken.

Nummertje 4 is de grootste smeerlap van alle stressoren, een stressor die er dus niet echt is, maar waar mensen toch niet aan kunnen ontsnappen aangezien ze hem in hun eigen hoofd met zich meedragen en waar ze depressief van kunnen worden.

Pag. 135. Dat bewustzijn heeft wat stress betreft twee kanten. Aan de ene kant veroorzaakt het stress door emoties vast te houden, op te roepen of zich van alles in te beelden. (…….)  Aan de andere kant kan het worden ingezet om het gevoel van stress weer tot bedaren te brengen, door de verouderde stresssystemen als het ware bewust ‘by‘ te ‘passen‘.