The crack where the light gets in

Na de aanslag op de Twin Towers in New York is mij één verhaal bijgebleven. Een jaar eerder had Ivo Niehe een rapportage gemaakt over de glazenwasser van het WTC. Ongerust over het lot van deze vriendelijke Latino, ging Ivo op zoek en vernam uiteindelijk van de familie dat hij de aanslag niet had overleefd. Beseffend dat dit het einde was, had hij nog naar huis weten te bellen. Zijn laatste woorden waren: maak je geen zorgen over mij, ik ben in Gods hand.

Dat wij allemaal veilig willen zijn als de dood nadert, bewijst ook de op één na hoogste Nederlandstalige notering in de Top2000. Als het einde komt, en als ik dan bang ben, mag ik dan bij jou? Claudia staat niet voor niets ook in de top 5 van uitvaartmuziek.

Toen ik mijzelf een paar jaar geleden tot atheïst verklaarde, vond ik dat in de eerste plaats heel dapper. Ik deed afstand van de geborgenheid van een God die altijd aanwezig is en realiseerde mij heel goed dat ik doodgaan voortaan alleen zou moeten doen. Zonder geloof in licht aan het eind van de tunnel en een paradijslijk hiernamaals is de dood simpelweg het eindpunt van het leven. Dat is verder no big deal lijkt me, je weet er daarna immers niets meer van.

Het probleem zit hem meer in de aanloop ernaar toe, als dat gepaard gaat met ziekte of geweld en de daarbij behorende pijn. Niet iedereen heeft het geluk dat er dan een geliefde in de buurt is waar je ‘bij mag zijn’. Wat heeft de ongelovige in dat geval voor houvast?

Ik weet het niet. Zelf hoop ik dat ik me op dat moment deze regels van Leonard Cohen zal herinneren:

There is a crack in everything
That’s how the light gets in.

Iedereen gelooft toch wel érgens in… ?

Elke oudejaarsavond zing ik ze 25 keer uit volle borst, de woorden ‘Ik geloof… ‘. Sinds vorig jaar blijf ik er zelfs speciaal voor thuis. Na een onderdompeling van zeven dagen in de Top2000-gemeenschap wil ik ongestoord ook naar de laatste 10 liedjes luisteren en Avond van Boudewijn de Groot is voor een ongelovige als ik een bijna religieus hoogtepunt tijdens deze rituele overgang naar het nieuwe jaar.

Een nieuw jaar waarin ik mee zou gaan doen aan een startend project, dat meditatie en groene vingers combineert. Voor mij een ideale vorm van spiritualiteit waar geen God of goden aan te pas komen. De subtitel van het project werd echter ‘centrum voor een gelovig en groen leven’.

De betekenis van ‘gelovig’ is volgens de Dikke van Dale: vast en innig gelovend, vertrouwend op God en de goddelijke waarheid, blijk gevend van godsdienstig geloof.

En nee, ik herken mezelf daar niet meer in. In plaats van alle mysterie toe te schrijven aan een God of ander bovennatuurlijk ‘iets’, vind ik het tegenwoordig boeiender om te ontdekken hoe dit in de fysieke wereld zelf verborgen is. Voor mij is het geheim van leven en dood geen goddelijke waarheid, maar een waarheid als een koe.

Omdat ik zeker niet op zoek ben naar een gelovig leven, voelde ik mij toch niet thuis binnen het project. Maar na een jaar lang in mijn eentje mediteren, merkte ik wel dat ik behoefte heb om inspiratie met anderen te delen. En daarmee was de geboorte van het Spiritueel Centrum voor Ongelovigen een feit. Geen godsdienst, geen zweverigheid, maar down to earth diepgang. Wat ik daar precies onder versta, kan je op de pagina’s van deze site terugvinden. Ondertussen zing ik verder met Boudewijn: ik geloof, ik geloof, ik geloof… namelijk in jou en mij.